“Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Gij zijt het licht der wereld. Men steekt toch niet een lamp aan om ze ónder de korenmaat te zetten? (Matteüs 5, 13-16)
Het was een missionair plan. Het bestuur van de HH. Paulus en Ludgerparochie was voornemens, na een lange voorbereiding, om in Gambia een kerk te bouwen. Uiteraard in goed overleg met de geloofsgemeenschap van St. Stephanus in het dorp Bakary Sambouya. Het Huis van God daar was een soort geitenstal. De golfplaten op het dak werden op hun plaats gehouden door stenen. De poreuze balken maakten het onderkomen onveilig. Er was geen vloer. Bovendien was de kerk veel te klein geworden voor het aantal gelovigen.
Motief voor het plan: De parochie in Nederland is onderdeel van de wereldkerk. De parochies in Gambia groeien als kool en vooral jongeren en gezinnen weten de kerk te vinden. Gambia is een klein land. Het is een van de zwakste economieën ter wereld. De bevolking is voor een belangrijk deel moslim. Maar de goede verhoudingen tussen christenen en moslims in Gambia kan een voorbeeld zijn voor andere gebieden in de wereld.
Een delegatie uit onze parochie reisde eind juli op eigen kosten naar Gambia voor de oplevering van het nieuwe kerkgebouw. Met expertise van de Stichting ‘De Regenboog voor Gambia’ was alles gerealiseerd. In het proces communiceerde een plaatselijke inspectrice, mevrouw Penda Sowe, zelf moslima, met het parochiebestuur. Bestuurslid William Klein Zeggelink en Hans de Graaf werden gevraagd als contactpersonen en ook om het project goed te monitoren.
Rekening en verantwoording werden afgelegd. Het Aartsbisdom Utrecht toonde waardering voor het initiatief en verleende derhalve goedkeuring. Via onze media en een flyer zijn onze parochianen telkens op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen. Intern werd ook gekeken naar herbestemming van liturgische voorwerpen uit enkele bij ons gesloten kerken.
Op 28 juli was het zover. Na aankomst op het vliegveld van Banjul, de hoofdstad van Gambia, werd direct doorgereisd naar het aan de Atlantische Oceaan gelegen hotel in Kololi, dat als uitvalsbasis zou dienen voor deze week.
De volgende dag al wachtte een zéér hartverwarmend welkom in het dorp Bakary Sambouya. Een grote groep mensen had zich bij de oprit naar de nieuwe kerk verzameld. Er werd gezongen en gedanst en er volgden zelfs omhelzingen. Wat zijn de mensen blij met hún kerk en dat onbekenden, van heel ver weg, broeders en zusters zijn in het geloof. Een T-shirt van een jongedame zette bij dit alles de toon. Wij zijn het zout en het licht.
Samen werd de nieuwe kerk geïnspecteerd. Het was een waardig Huis van God geworden. Suggesties werden gedaan voor het opstellen van de nieuwe verplaatsbare kerkbanken, mét rugleuning, een luxe. Er werd samen gebeden en afspraken gemaakt voor de feestelijke ingebruikname op vrijdag.
De delegatie bezocht ook de zeer enthousiaste deken Eduard Gomez. Een korte ontvangst was er voorts in de bisschoppelijke burelen. Daar werd duidelijk dat de drukke agenda van de bisschop het noodzakelijk maakte dat de kerk ergens in het najaar zou worden geconsacreerd.
Gedurende een aantal dagen bezocht de delegatie projecten van de Stichting ‘De Regenboog voor Gambia’: medische posten en scholen, waaronder rooms-katholieke basisscholen, sommigen met duizenden leerlingen. De voorzieningen in het onderwijs zijn niet te vergelijken met die in Nederland. Tijdens het bezoek werden meegebrachte medische hulpmiddelen en schrijfpennen voor de kinderen overhandigd c.q. uitgedeeld. Het is bewonderingswaardig hoe de stichting samen met de betrokkenen projecten opzet.
Op vrijdag 2 augustus werd de kerk in Bakary Sambouya in gebruik genomen. Wat een feest! Het hele dorp had zich verzameld. We schatten zo’n vierhonderd belangstellenden. Er werd weer gebeden, gezongen en gedanst.
De burgemeester van het dorp, zelf moslim, was gekomen hield een toespraak. De vrouwen hadden gekookt. Er was genoeg voor iedereen. Wat opviel: alle taken werden met zichtbare blijdschap uitgevoerd.
Na een gebed overhandigde pastoor Herman de Jong de sleutel van het gebouw aan catecheet James Mendy, met de aansporing aan de gemeenschap “draagt zorg voor dit huis waarin u samenkomt om God te aanbidden”. Hierna knipte onze vicevoorzitter Jos Rosendaal het lint door. Onder het zingen van het ‘U zij de glorie opgestane Heer’ droeg de Nederlandse delegatie een brandende paaskaars naar voren. Toespraken volgden, oorkondes werden uitgewisseld. Het voornemen werd nog eens bevestigd dat er tussen onze parochie en de geloofsgemeenschap in Bakary Sambouya een bestendige band komt.
De aanstekelijke uitingen van geloof en het optimisme van de plaatselijke catecheet James Mendy was een warm bad. Het geeft ook kracht om missionair actief te willen zijn in onze Nederlandse situatie.
Pastoor Karl Gomez, in een opmerkelijke outfit, leidde de delegatie gedurende een andere dag naar een van de geloofsgemeenschappen in Madinarin, waar géén kerkgebouw is en men buiten het regenseizoen in de openlucht kerkt. Zijn vurige wens verwoordde hij met een brede glimlach: een klein kerkje bouwen.
Ook bij de medische posten en scholen werden diverse noden en verlangens naar voren gebracht.
Van bijzondere betekenis was een onverwacht bezoekje aan een kleine kerk bij Bulock. Het bleek een Johannes de Doperkerk te zijn. Buiten aan de wand hing een bel en pastoor Herman de Jong had de moed de bel even te luiden. Wat schetst de verbazing. Uit hoeken en gaten kwamen mensen aangelopen. Ook de plaatselijke koster, een dame, die ook dirigente bleek te zijn. Zij opende de deur en samen met de aanwezigen zongen we uit volle borst Credo III. De dirigente bleek bekwaam in het dirigeren. Bij het afscheid sprak de pastoor de zegen over de verzamelde mensen uit. Het besef een wereldkerk te zijn met wegvallende grenzen, deed hier en daar een traan wegpinken.
Op de valreep arriveerden een paar liturgische voorwerpen in de haven van Banjul. Drie maanden had de kist over de zeereis naar Gambia gedaan. Wat was men vereerd dat een groot en waardig uitgevoerd kruis, afkomstig uit de voormalige Christus Koningkerk in Lievelde, kon worden bevestigd achter het altaar. Een Mariabeeld uit Aalten kreeg een mooie plek naast het priesterkoor. De altaarsteen uit Meddo, de Harreveldse gewaden voor misdienaars en een miskelk en ampullen voor wijn en water werden met veel dank aangenomen.
Kortom, we zijn wel honderd keer bedankt en voelden intense vreugde, verbondenheid en vriendschap. In Kanifing hebben we uit dankbaarheid aan God de heilige eucharistie, die opgedragen werd in het Engels, meegevierd. De herkenning, opbouw van de viering, de lezingen en gezangen maken ook hier dat grenzen wegvallen en dat we ons ervan bewust worden dat we deel uitmaken van een missionaire Kerk, een wereldkerk. Dít is ónze Kerk.
Vol indrukken reisde de delegatie op 4 augustus weer terug naar Nederland. Hondsmoe, maar geïnspireerd door de ervaren geloofsvreugde, in het bijzonder ook van de vele jongeren en kinderen, in Gambia. We zijn hemelsbreed zo’n vijfduizend kilometer van elkaar verwijderd, maar nauw verbonden door één en hetzelfde geloof. En geroepen om zout en licht in de wereld te zijn.
Hans de Graaf en pastoor Herman de Jong