Van oudsher gingen de Harrevelders te kerke in Groenlo. Hier werd al in de negende eeuw een kerk gebouwd. Later in de middeleeuwen konden ze ook in de kapellen te Vragender ( vanaf 1444) en Lichtenvoorde (vanaf1496) terecht. Deze kapellen waren onderhorig aan Groenlo. De reformatie kreeg weinig voet aan de grond in deze contreien. De katholiek gebleven inwoners van Harreveld konden vanaf 1650 ter kerke gaan net over de grens in Zwillbrock of in de Kreuzkapelle bij Bocholt.
In 1684 kreeg pastoor Henricus van de Silvolt van de Hollandse Zending (de vanuit Rome aangestuurde katholieke kerkorganisatie in de Nederlanden in de reformatietijd) de opdracht een statie te stichten in Groenlo, Lichtenvoorde en omgeving. Hij vestigde zicht in Lichtenvoorde waar hij schuilkerk inrichtte op de zolder van zijn ouderlijke huis. Hij ging nogal eigengereid te werk en schond het celibaat waardoor de Apostolisch Vicaris in 1694 een andere pastoor , Sebastianus Riccius, zond om het werk over te nemen. Silvolt weigerde echter te vertrekken en zocht steun bij de bisschop van Münster. Uiteindelijk werd besloten dat Groenlo en Lichtenvoorde tot Munster behoorden en Harreveld tot de Hollandse Zending. Pastoor Riccius werd verantwoordelijk voor de statie Harreveld. Harreveld werd hiermee feitelijk afgescheiden van de statie Lichtenvoorde. Hij kon voor de kerkdiensten gebruik maken van kasteel Harreveld en boerderij Katershorst in Zieuwent. Eind 1694 gaf Ursula Philipotta von Raesfelt, Vrouw van Harreveld, aan Rissius verlof een paar kamers op Huize Harreveld te betrekken. Hij nam zijn intrek in het kasteel waar de voormalige paardenstal was ingericht als kerk. De statie Harreveld functioneerde van 1694 tot 1795. Daarna verhuisde de kerk naar Zieuwent. Hier werd een nieuwe kerk gebouwd op de Hoenderboom die in 1797 in gebruik werd genomen. Deze kerk werd gewijd aan de H. Werenfridus. Tot 1868 gingen de meeste Harrevelders naar deze kerk.
De kerk uit 1868
In 1863 ontstonden te Harreveld de eerste plannen om een eigen kerk te bouwen. Met dit doel werd een commissie opgericht en de voorzitter van die commissie was de toenmalige bewoner van huis Harreveld ( het kasteel was begin negentiende eeuw vervangen door een landhuis) Bernard Willen Joseph von Raesfelt. Hij schonk de grond waarop later kerk, pastorie, school en het kerkhof een plaats kregen. Het ontwerp van de kerk werd gemaakt door Arnoldus te Wiel uit Azewijn ( 1824 – 1898) die enkele jaren eerder het kerkje te Meddo had gebouwd. Het ontwerp voor Harreveld was gebaseerd op de kerk te Meddo, maar met enkele verbeteringen aan het priesterkoor en plafond. De totale kosten voor de bouw bedroegen ruim fl. 20.000 gulden. In 1868 werd de kerk ingezegend door pastoor Jansen. Patrones van de kerk werd H. Agatha. In eerste instantie was Harreveld een bijkerk van Zieuwent. De pastoor en kapelaans van Zieuwent bedienden de kerk. In 1875 werd Huis Harreveld gekocht door de Duitse franciscanen die er een klooster vestigden. Vanaf die tijd droegen zij dagelijks een mis op in Harreveld. Op 16 mei 1888 sloeg het noodlot toe. Tijdens een hevige storm sloeg de bliksem in de toren en de kerk brandde bijna geheel af. De hele inboedel ging verloren. Maar de kerk was goed verzekerd en binnen 14 maanden werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen.
Huidige kerk uit 1889
Deze huidige kerk werd gebouwd naar plannen van de architect Gerhardus te Riele uit Deventer ( 1833 – 1911). Delen van de toren waren redelijk gespaard gebleven en werden opgenomen in het nieuwe ontwerp. De kosten voor de nieuwbouw bedroegen ruim fl. 25.000 gulden. De kek werd ingewijd op 23 juli 1889 door pastoor Harmsen. In 1890 kon de kruisweg worden ingezegend. Op 13 mei 1894 werd Harreveld een zelfstandige parochie. Pas anderhalf jaar later op 15 november 1895, mochten de Harrevelders hun eerste pastoor verwelkomen: Gerardus Waanders (geboren 1854, priester gewijd 1877, gestorven 1925). Hij bleef echter vanwege een zwakke gezondheid maar heel kort te Harreveld. Op 15 juni 1896 kwam zijn opvolger Nicolaas Majoor. Onder zijn pastoraat (van 1896 tot 1905) werd de kerk in 1901 gepolychromeerd. Deze schilderingen zijn in de jaren dertig verdwenen, maar sommige zijn tijdens de grote restauratie in 1984 weer zichtbaar gemaakt. Onder pastoraat van Johannes Petrus Snelting ( 1905 – 1925) werd het kerkhof uitgebreid. Op de plaatst van het oude gedeelte uit 1868 ligt nu de parkeerplaats. Het nieuwere deel bevindt zich daarachter. In december 1925 werd elektrisch licht aangelegd in de kerk en pastorie. In 1921 kreeg de kerk een nieuw orgel. In 1926 trad pastoor Johannes Jacobus Swilders aan (1926-1929). Hij begon vrijwel direct met en grote opknapbeurt van kerk en pastorie. Met name de toren was destijds in slechte staat.
Tot zover deel 1 van Historisch overzicht Harreveld, opgemaakt door Museum Catharijneconvent Pia Verhoeven