We gaan op bezoek bij mevrouw Fiene Kolkman - Hulshof ‘Harmes’. We willen wat meer horen over haar herinneringen aan de oorlogstijd in Zieuwent en de bevrijding. 

Fiene is geboren in juni 1933, komt uit een gezin van 12 en woonde op de oude boerderij van Hulshof ‘Woltas’ aan de Zieuwentseweg. Ze vertelt over mei 1940, toen een meisje van bijna 7 jaar: 

“Ik ben katholiek opgevoed en de meimaand is van oudsher Mariamaand. In de kamer, die alleen bedoeld was voor bezoek, hadden we een Maria-altaartje gebouwd. Daar zetten mijn zusjes en ik altijd zelf geplukte bloemen bij. Op een dag waren we in de wei aan de overkant ook weer bloemen aan het plukken: pinksterbloemen, paardenbloemen en zo. Ineens hoorden we heel veel lawaai in de lucht, heel zwaar gebrom en kwamen er zware vliegtuigen over. Wij hadden zulke machines nog nooit gezien en bang dat we waren! We renden gauw naar huis. Onze moeder zei: “Het is oorlog.” Maar wat wisten wij als kinderen nu van oorlog… We voelden ons veilig, omdat iedereen bij elkaar was. Maar de onrust van de ouders was er wel. Daar merkten we later wel het een en ander van.

In Zieuwent zelf was het in de oorlog niet zo erg, er is niet gevochten. Maar er is wel razzia geweest en één iemand is tijdens de oorlog vermoord.” (Zijn naam vinden we terug op het monument in het Gedenkpark tegenover de Werenfriduskerk.) De kerk heeft de zorg voor zijn familie op zich genomen. Er was in die tijd immers nog geen steun vanuit de overheid.
Tijdens de oorlog waren er ook onderduikers in Zieuwent. Bij Fiene thuis kwamen ook mensen. Op een gegeven moment waren ze met 18 mensen thuis. In een oude bietenkuil werd met stro een schuilplaats gemaakt, een onderduikkuil. Een stormlamp zorgde voor licht. Met de onderduikers van toen, heeft de familie altijd contact gehouden.
Men was ook in die tijd heel vindingrijk: er was geen geld in de oorlog dus van niets maakte je iets. Ook speelgoed. Een dikke prop papier en een oude binnenband, in ringetjes geknipt, strak om de prop heen gewikkeld en je had een bal!
Twee oudere zussen van Fiene zaten op de huishoudschool en hadden daar ook naailes. Toen er in de buurt 2 vliegtuigen waren neergestort, vonden zij stof van de parachutes. Dat konden ze goed gebruiken om kleding van te maken.
De Duitsers waren heel brutaal en namen de lagere school in. Waar moesten de kinderen toen naar school? Er werd gekeken naar huizen waar grote ruimtes waren en Fiene weet nog goed, dat ze maar 2 dagen in de week naar school ging, bij ‘Grote Vos’. Andere klassen waren op de andere dagen van de week aan de beurt. Potlood en een schrift moesten ze zelf meebrengen. En in de winter, toen alle brandhout er aan ging, moest elk kind ook 2 ‘knuppeltjes hout’ meebrengen. Ze snapten niet goed waarom die Duitsers er waren. Als er bombardementen waren (op Emmerik en Kleef), moesten ze onder de banken kruipen.

De bevrijding was geweldig! Heel chaotisch! Totaal geen regel, iedereen deed maar wat. Veel lawaai en iedereen was uitgelaten, heel blij. De Canadezen en Engelsen kwamen en gaven de kinderen biscuitjes. De iets grotere kinderen kregen chocola.
Na de oorlog was er tekort aan van alles. Maar ook toen waren ze vindingrijk. Jurken en rokken die te kort waren, werden verlengd met stroken stof. De hoeden werden omgedraaid, ‘gekeerd’, een veer en nieuwe strik en het kon weer.

Na zo’n twee uurtjes aan de gastvrije keukentafel, zijn we heel wat wijzer geworden. En als we tot slot vragen, hoe Fiene denkt over ‘Herdenken’ zegt ze, dat dat heel belangrijk is. De mens is door alle tijden heen niks veranderd, maar herinneringen aan toen, aan WO II, moeten we blijven delen! 

Dankuwel Fiene, dat u het ook met ons hebt gedeeld.

4 en 5 mei in Zieuwent 80 jaar na de bevrijding in foto's