De geschiedenis van de rooms katholieken van Meddo door de eeuwen heen. 

In 1864 werd in Meddo gestart met de bouw van een kerkgebouw ten behoeve van de rooms katholieke gelovigen. Daaraan vooraf heeft het de nodige inspanning gekost om te mogen starten met deze bouw. Al vanaf 1635 hebben monniken van het Minoritenklooster in Bocholt de zielzorg langs de grens met Nederland op zich genomen. Daarvoor stichten zij kleine missieposten, waarvan de gelovigen van Meddo zich vooral richten op Zwillbrock. (1651) Er verrijst een vrij primitief onderkomen, gedekt met schadden (de afgestoken bovenste veenlaag).

 

Vanaf die tijd zijn de Meddose katholieken in de gelegenheid om dichtbij hun godsdienstige plichten in een, weliswaar primitieve, maar “echte kerk” te vervullen. Via de “kloppendiekskes” is de afstand Meddo – Zwillbrock betrekkelijk kort. Deze toestand van kerkbezoek in het diepste geheim duurt ongeveer 100 jaar. In het jaar 1774 richt een aantal ingezetenen zich met een adres tot de “Eedele Mogende Heeren Staaten des Fürstendoms Gelre en Graafschap Zutphen”.

Zij verzoeken hierin “allerootmoedigst”: “.. om in of buiten het Dorp Wenterswijk, binnen de Heerlijkheid Bredevoort, een Huis of Schuure te mogen Huuren, of des nodig te timmeren en om een Waerelds Roomsch Priester, Inboorling van deezen Staat zijnde en voldoende aan de Placaaten deezer Landen te mogen opzoeken, ten einde met denzelven aldaar den Roomschen Godsdienst te pleegen”. 

Ondanks alle verzoekschriften moeten de rooms-katholieken nog wachten tot 1799. In dat jaar krijgen de winterswijkers een vergunning om een kerkje te bouwen, dat op 16 november 1799 wordt ingewijd. Veel rooms-katholieken uit Meddo blijven echter gewoontegetrouw de kerk in Zwillbrock bezoeken. Toch heeft het verlangen naar een eigen bedehuis de inwoners van Meddo nooit losgelaten. 

Al in 1856 schrijven acht inwoners van Meddo aan bisschop Zwijsen van Utrecht:

“Reeds voor 6 Jaren hebben wij ons smekend tot den Aartspriester te Duiven gewend,  dan onze zware krachten waren destijds ontoereikend, onze hartelijkste begeerten te voldoen”. Wat er uit deze “smeekbede” is voortgekomen, is wel duidelijk: geen eigen kerk! Waarschijnlijk zijn financiële overwegingen de oorzaak hiervan. Maar de rol die de Winterswijkse pastoor Hemming hierin heeft gespeeld, mogen we evenmin vergeten. 

Het verzoek een eigen parochie te stichten wordt afgezwakt tot een verzoek om alleen een kerk te bouwen. Daarna volgen er nog vele verzoeken. Over en weer gaan nu brieven van de bisschop naar het Ministerie en vandaar naar de Commissaris des Konings en de gemeente. Op 28 februari 1863 ontvangt het kerkbestuur van de Minister van Buitenlandse Zaken, afdeling Administratie van de Zaken der R.K.Eredienst, de machtiging:

 

“tot het bouwen voor eigen rekening eener bijkerk te Meddeho op een grondstuk groot 1 bunders, 54 roeden, waarvan de kosten nagenoeg op F. 14000,00 zijn geraamd”. Het werk kan beginnen en al op 20 april 1863 wordt door de Eerwaarde Heer J.H.Verweij- pastoor Hemming is afwezig!!- de eerste steen gelegd. In december 1864 is de kerk klaar en zal worden ingewijd. Over deze plechtige gebeuren staat in het memoriale het volgende opgetekend:

“den 15 december 1864 werden kerk en kerkhof ingezegend door de Zeereerwaarde Heer J.H. Nijkamp, Deken van Groenlo. Het verzoek om de H. Johannes de Doper als patroon van de kerk te vereren, was al op 28 november 1864 door de bisschop ingewilligd.

Naarmate het duidelijk wordt dat Meddo een eigen pastoor wil, verslechtert de verhoudingen tussen pastoor Maas van de parochie Winterswijk en de Meddose parochianen. De eerste serieuze pogingen vanuit Meddo om een zelfstandige parochie te vormen, dateren van 1881. In januari 1888 komt er plotseling enige verandering in de vastgelopen situatie en wel door de overplaatsing van pastoor Maas naar Laren. In zijn plaats komt kapelaan Schilderink die al is medegedeeld dat Meddo een zelfstandige parochie zal worden. Spoedig daarna krijgen zij toestemming om de pastorie (kosten bouw uiteindelijk F. 6.058,04) te laten aanbesteden. Op 28 november 1889 wordt met ingang van 7 december 1889 aangewezen als pastoor de Weleerwaarde Heer Johannes Alphonsus Prenger, kapelaan te Winterswijk. Hij houdt een toepasselijke preek in verband met de verheffing van Meddo tot zelfstandige parochie en zijn eigen aanstelling als geestelijk leider van de gelovigen.

Wanneer in 1864 toestemming voor kerkbouw is verkregen, verandert het gezicht van Meddo in snel tempo. Hoewel er op het Beuksveld al sprake is van een kleine woonkern, spreekt men over de plaats waar de kerk zal worden gebouwd als over: een “stuk heidegrond”. Zodra de bouw voltooid is, vestigt nog een aantal neringdoenden zich nabij de kerk. En dit betekent weer dat ook de rest van het oorspronkelijke heide- en veldgebied spoedig verandert in een echt kerkdorp.

Tot ongeveer 1920 is de buurtschap door verschillen in geloofsovertuiging een pluriforme, maar hechte gemeenschap. Kinderen gaan naar dezelfde school en dat men voor het godsdienstonderricht en voor de erediensten verschillende kerken bezoekt, is iets dat wordt geaccepteerd en gerespecteerd.

Dit alles neemt niet weg, dat het verschil in geloofsovertuiging wel zodanig is, dat gemengde huwelijken binnen deze gemeenschap nagenoeg uitgesloten zijn. Jongeren hebben elk hun eigen uitgaanspatroon, hun eigen ontspanningsverenigingen en hun eigen vaste locaties daarvoor.

Die goede onderlinge verstandhouding veranderde omstreeks 1920 tijdens de schoolstrijd. De Meddose kerk heeft – begrijpelijk – een grote rol gespeeld in de schoolstrijd. De pastoors van die tijd hebben zich zeer beijverd voor ondermeer het stichten van een bijzondere school. Daarnaast zijn de gevolgen van het door de

R. K. Kerk consequent doorgevoerde beleid inzake de gezinsgrootte inmiddels in Meddo duidelijk merkbaar geworden. Het percentage rooms-katholieken is zodanig gestegen dat men kan spreken van een meerderheid.

Als de rooms-katholieken zich demonstratief afwenden van de rest, begint die “rest” – het protestante deel, dat bovendien een minderheid is gaan vormen – zich bedreigd te voelen. In 1919 wordt een afdeling van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond in het leven geroepen, in 1920 gevolgd door een plaatselijke afdeling van de Boerenleenbank, die men in die jaren een r.k. signatuur toedicht. Vanaf de kansel wordt de r.k. gelovigen aangeraden de eigen middenstand te gedenken bij het doen van inkopen.

In de tweede wereldoorlog zijn de tegenstellingen tussen rooms-katholiek en protestant enigszins gaan vervagen. Door het dreigende oorlogsgevaar is men over de geloofsgrenzen heen de waarde van een gemeenschap weer gaan ervaren.

De na-oorlogse generatie jongeren kan, met behoud van de eigen identiteit, beginnen aan een nieuwe episode van samengaan en doet dat dan ook. Zij heeft de scheiding en haar gevolgen niet zelf beleefd en is dan ook niet zo “besmet” met vroegere problemen. Toch is het pas de “de derde generatie” die zich niet in de vroegere problemen kan verplaatsen en er de schouders over ophaalt.

Begin jaren 60 kreeg de inspraak van de parochianen meer gestalte door de oprichting van de parochieraad. In 1983 ging de R.K. school op in de Stichting Interconfessionele Basisschool. Verder zijn vanaf eind jaren zestig allerlei verenigingen ‘oecumenisch’ geworden: de voetbalclub, muziekvereniging, vrouwenvereniging, boerenbond enz.  Sinds een groot aantal jaren vormt de buurtschap Meddo gelukkig weer een “gemeenschap”, waarbij respect voor elkaars levensovertuiging het onmisbare draagvlak is!

2005 staan we aan het begin van een nieuwe uitdaging. De parochie van de Heilige Johannes de Doper maakt deel uit van het parochieverband St. Ludger en telt op dit  moment 815 parochianen. Een grote groep van vrijwilligers ‘ongeveer 140 personen’ helpt mee om de parochie in stand te houden. Er zijn diverse groepen actief: voor liturgie, avondwake, uitvaarten, doopsel, 1e communie, vormsel, M.O.V. een bezoekersgroep en caritas . 4 koren zingen in eucharistie- en andere vieringen. Er zijn op dit moment twee kosters werkzaam en daarnaast zijn er een te klein aantal misdienaars. Een schoonmaakgroep houdt de kerk schoon en er is een tuinploeg die buiten de tuin en het kerkhof schoon houdt.

In 2014 bestond het kerkgebouw 150 jaar en de geloofsgemeenschap (parochie) 125 jaar. Dit is uitbundig gevierd door het jaar heen met als hoogtepunt de jubileumviering, een gezamenlijke broodmaaltijd en receptie op zondag 22 juni. Andere activiteiten waren: een Oecumenische viering in januari. Een ontmoetingsdag in maart. Het aansteken van het paasvuur door pastoor Casper Pikkemaat. Een ontmoeting met het jongerencentrum Elbekurkie. Een geslaagde tentoonstelling in de kerk van religieuze attributen en andere bezienswaardigheden en fuchsia- en kuipplantenshow buiten. Abseilen van de kerktoren. Een gezellige avond voor alle vrijwilligers en twee revue-voorstellingen tot slot. Ook op deze voorstellingen werd met voldoening op terug gekeken.

Het jaar 2015 staat in het teken van nog meer samenwerking tussen de geloofsgemeenschappen. Het wordt steeds moeilijker om de touwtjes aan elkaar te knopen. Ook financieel gezien. Een 6-tal geloofsgemeenschappen hebben nog maar 2 weekendvieringen in de maand.

Daarin ligt ook een grote zorg voor de toekomst. De jeugd is onbereikbaar geworden. De vergrijzing slaat overal toe. Ergens ontstaat de vrees dat er na deze generatie vrijwilligers niemand meer de taken overneemt. De juiste formule is nog niet gevonden om een kentering hierin te krijgen.

 

 De voorgangers bij de jubileumviering