Bijzondere orgeldag in de Werenfridus
- Details
- Zieuwent
Hilde Sluiter sprak na de viering op 16 maart jl. namens de missieorganisatie Ficesco Nederland (www.fildesco.nl) over onze Vastenactie in Madagaskar. De landbouwschool CFR zou graag eigen zonnepanelen aanschaffen zodat zij onafhankelijk worden van de elektriciteitsvoorziening van de staat. Deze is namelijk onbetrouwbaar en stopt geregeld. Daardoor ondervindt de eigen kaasmakerij, van de landbouwschool, problemen. Apparatuur gaat stuk en gemaakte kaas gaat verloren. Met onze inzet hopen we het geld bij elkaar te krijgen voor de Vastenactie die wordt gesteund door de bisschoppen. Helpt u mee?
De kinderen van Hilde Sluiter verkochten handgemaakte materialen om dit project te ondersteunen.
Brief voor de Veertigdagentijd 2025
Willem Jacobus kardinaal Eijk, aartsbisschop van Utrecht
Broeders en zusters in Christus Jezus onze Heer,
Op Aswoensdag begint de Veertigdagentijd: een tijd van bidden, vasten, boete doen en edelmoedigheid betrachten tegenover minderbedeelde medemensen. We proberen in deze periode afstand te nemen van de genoegens en verleidingen die ons afhouden van wat er echt toe doet. Dat maken we concreet door bijvoorbeeld minder te snoepen en te snacken of door minder uren turend naar het scherm van onze mobiele telefoon door te brengen. Op die manier verschaffen we onszelf de ruimte om ons meer te richten op God en op onze medemens. We gaan daarmee in op een niet mis te verstane uitnodiging van God: “Keert tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot Jahwe, uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde …” (Joël 2,12-13).
De Veertigdagentijd dient zich elk jaar weer aan en is één van de vier ‘sterke tijden’ in het kerkelijk jaar. Waarom is het zo belangrijk voor ons geloofsleven om elk jaar opnieuw gehoor te geven aan deze uitnodiging van God? Als we ons met ziel en zaligheid in de praktijk van de Veertigdagentijd storten en er veertig dagen lang goede gewoontes op nahouden, zijn we dan na afloop niet klaargestoomd voor een nieuwe start die ons de rest van ons leven op het rechte pad van het geloof houdt?
Dat is een te eenzijdige kijk op de Veertigdagentijd. Het gaat in deze periode namelijk niet primair om het aanleren van nieuwe en het afzweren van oude gewoontes (al kan dat een waardevol neveneffect zijn). Nee, de Veertigdagentijd is ten diepste de voorbereidingstijd op het Hoogfeest van Pasen, waarin we toeleven naar de viering van de overwinning op de dood die Christus voor ons behaald heeft. De kracht van de Veertigdagentijd schuilt juist in de herhaling – elk jaar weer prepareren we ons innerlijk op het Hoogfeest van Pasen.
Deze veertigdaagse voorbereidingstijd op Pasen is een reis, een pelgrimstocht zoals ons hele leven dat is. En het is geen reis zonder gevaren. Onderweg zijn er vele momenten waarop we van koers kunnen raken door wereldse afleidingen. Soms zijn er zelfs periodes van spirituele droogte, waarin we nog wel weten wat we geloven, maar het niet meer in ons hart ervaren. Dan is het belangrijk om toch koers te houden en standvastigheid te tonen. Op die momenten komt ook de kracht naar voren van het deel uitmaken van een geloofsgemeenschap – wie zelf tijdelijk moeite heeft met bidden, weet dat er anderen zijn die voor hem of haar bidden.
Dat de weg niet ongevaarlijk is, laat de Evangelielezing (Lc. 4,1-13) op de eerste zondag van de Veertigdagen-tijd zien. Deze beschrijft Jezus’ veertigdaagse verblijf in de woestijn. Hij at al die dagen niets en werd in die periode drie keer op de proef gesteld door de duivel. Zo daagde deze Jezus uit om stenen in brood te veranderen, hetgeen Hij weigerde: “De mens leeft niet van brood alleen,” was Zijn antwoord. Daarop voerde de duivel Hem omhoog en bood Hem alle koninkrijken der wereld aan: “Als Gij dus in aanbidding voor mij neervalt, zal het in zijn geheel van U zijn.” Toen antwoordde Jezus hem: “Er staat geschreven: De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.” En ook de uitdaging om zich van de tempelpoort te storten omdat de engelen Hem toch wel voor een val zouden behoeden, wees Christus af: God mag niet op de proef gesteld worden.
Christus werd uitgedaagd en verleid om van het juiste pad te gaan, maar Hij bleef trouw aan de opdracht die Hij van zijn Vader ontvangen had. Ook in ons leven dient het kwaad zich aan. De ervaring is dat wij daar vaak geen weerstand aan kunnen bieden. Daarom waarschuwt Petrus ons voor de duivel: “Uw vijand de duivel zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden.” (1Petr. 5,8). Het beeld van de duivel als een brullende leeuw is treffend en geeft goed weer dat hij op onze ondergang uit is. Hij manifesteert zich echter niet met leeuwengebrul. Het kwaad doet zijn werk zoetgevooisd, kan op het oog overkomen als juist iets goeds en dringt op kousenvoeten ons bestaan binnen, stapje voor stapje. Zo gaat kwaadspreken doorgaans op fluistertoon (afgezien van sommige luide en duidelijke stemmen op sociale media die iedereen de maat nemen). Eén van de bijnamen van de duivel is daarom de verleider, zoals Matteüs hem noemt in zijn versie van het verhaal over Jezus’ verblijf in de woestijn (Mt. 4,3). Het vraagt om voortdurende waakzaamheid om de verleidingen te weerstaan en ons te blijven richten op waar het werkelijk om draait: onze innige band met Christus. Schroom niet daarvan te getuigen, in de Veertigdagentijd en daarbuiten: “Want als uw mond belijdt, dat Jezus de Heer is, en uw hart gelooft, dat God Hem van de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden. Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid en de belijdenis van uw mond het heil” (Rom. 10, 9-10).
De Veertigdagentijd is in het bijzonder de periode om ons te verzoenen met de barmhartige God die ons met open armen staat op te wachten (vgl. de parabel over de verloren zoon Lc. 15,11-32). Het is de tijd bij uitstek om ons geloof te voeden en te versterken: “Hij zegt immers: Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen. Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil” (2Kor. 6,2). Dit jaar valt de Veertigdagentijd bovendien in een Heilig Jaar, een Jubeljaar waaraan paus Franciscus als thema heeft gegeven: ‘Pelgrims van Hoop’. Paus Franciscus benadrukt dit jaar in zijn boodschap voor de Veertigdagentijd dan ook: “Laten we in deze Vastentijd samen op weg gaan in hoop, want ons is een belofte gegeven. Moge de hoop die niet teleurstelt (vgl. Rom. 5,5), de centrale boodschap van het Jubeljaar, het middelpunt zijn van onze vastenreis naar de overwinning van Pasen.”
De hoop waarover de paus schrijft, is de grondtoon van ons christelijk bestaan. Soms hebben we moeite om deze toon te horen, door de omstandigheden waarin we verkeren. Dan wordt de hoop bijvoorbeeld overstemd door verdriet of angst – zoals angst om ontwikkelingen op het wereldtoneel. Al drie jaar duurt de oorlog in Oekraïne en ook op andere plekken in de wereld is vrede nog ver te zoeken. Alle zorgelijke berichten over geopolitieke kwesties kunnen als een ‘muur van negatieve geluiden’ de hoop overstemmen.
Maar ook ons persoonlijk leven kan ervoor zorgen dat we de toon van de christelijke hoop niet goed horen. In zijn boek ‘Levend geloof’ uit 1939 schrijft Romano Guardini over ons wankele bestaan onder meer: “Alles verandert en vervalt. Wij tobben over de zin van ons bestaan en begrijpen deze niet. Wij zien wel datgene wat wij zouden moeten zijn, maar brengen het niet tot stand.” Getekend door alle menselijke en wereldse tekortkomingen, versterkt door een seculiere samenleving waarin het christelijk geluid vaak niet gewaardeerd wordt, kan het moeilijk zijn om de hoop levend te houden.
De christelijke hoop is van een andere orde dan hoop op een beter leven hier op aarde. De christelijke hoop is gestoeld op de definitieve overwinning op de zonde en de dood, voor ons behaald door Christus langs de weg van zijn kruisdood en verrijzenis. Guardini: “Wat de christelijke hoop karakteriseert is ‘het hopen tegen alle hoop in’. Zij doet dit omdat haar oorsprong niet in deze wereld gelegen is, maar in het geloof.” De Veertigdagentijd kan fungeren als een soort stemvork waarmee we ons angstige en door de verleiding van het kwaad vaak wankele innerlijk weer afstemmen op de christelijke hoop die we met Pasen vieren. Ook daarom is het goed om elk jaar weer de Veertigdagentijd zo intens en oprecht mogelijk te beleven. Als individu ontwikkelen we ons voortdurend en breekt er steeds een andere levensfase aan. Daardoor kan een sterke tijd als de Veertigdagentijd elk jaar een ander diepte aanboren in ons geloofsleven.
De Veertigdagentijd geeft dit jaar – juist dit Jubeljaar – wederom alle kans om ons intensief voor te bereiden op het Hoogfeest van Pasen. Dit is een weg van vallen en opstaan, van falen en vergeven worden, van stilstaan en groeien. Zoals Paulus schrijft aan de Filippenzen: “Laten wij in ieder geval op de ingeslagen weg voortgaan.” We gaan deze weg gedurende de komende veertig dagen voorafgaand aan Pasen – en heel ons leven – waarin we toeleven naar onze thuiskomst in het Hemelse Jeruzalem.
Ik wens u een gezegende Veertigdagentijd toe, onze voorbereiding op het Hoogfeest van Pasen, de verrijzenis van onze Heer.
+ Willem Jacobus kardinaal Eijk,
Aartsbisschop van Utrecht
Utrecht, Aswoensdag 5 maart 2025
Op zondag 2 februari vieren we het Feest van de Opdracht van de Heer. We kennen dit feest beter onder de naam Maria Lichtmis. Met Kerstmis vierden wij de geboorte van de Heer. Veertig dagen later vieren we dat Hij in de tempel aan God wordt opgedragen. Naar zeer oude traditie, zullen we aan het begin van de eucharistieviering de kaarsen die we in de kerk gebruiken zegenen. Wanneer u kaarsen, waxinelichtjes e.d. hebt, die u graag wilt laten zegenen dan kunt u deze van huis meebrengen. De kinderen mogen op deze Ankerzondag in Groenlo, aanvang 9:30 uur, meelopen in de lichtprocessie.
Na de vieringen op 1 en 2 februari in respectievelijk Winterswijk, Groenlo en Lichtenvoorde wordt de Blasiuszegen gegeven.
De heilige Blasius leefde in de vierde eeuw en was bisschop van Sebaste in Armenië.
Hij stierf als martelaar. Tijdens zijn verblijf in de gevangenis, dreigde een jongen te stikken in een visgraat, die in zijn keel bleef steken. Blasius redde het kind van de dood. Daarom wordt hij nog altijd aangeroepen tegen ziekten, in het bijzonder keelziekten.
Veel zeer oude gebruiken zijn uit onze Kerk verdwenen. De Blasiuszegen heeft wonderlijk overleefd.
De priester of diaken houdt twee gezegende kaarsen gekruist tegen de keel en borst van de gelovige terwijl hij een gebed uitspreekt en de persoon zegent.
Moge God u op voorspraak van de heilige Blasius
bevrijden van ziekten, keelziekten en andere kwalen
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
Op 1 januari 2025 bestaat onze parochie vier jaar. Fuseren is één, maar het uitwerken van de fusie is twee. Er is in de afgelopen jaren enorm veel werk verzet. Als pastoor weet ik me gezegend met een adequaat functionerend parochiebestuur. Met een duidelijke visie werkt het bestuur aan de toekomst van onze regioparochie en schuift moeilijke zaken niet voor zich uit.
In het nieuwe jaar 2025 zijn er enkele mutaties binnen het bestuur.
De eerste benoemingstermijn van onze vicevoorzitter Jos Rosendaal zit erop. Jos heeft aangegeven nog één termijn van vier jaar aan te gaan. Jos is gedelegeerd voorzitter. Dat wil zeggen dat hij mij als voorzitter vertegenwoordigt, de vergaderingen voorzit en heel wat zaken opvangt. Hij doet dit met veel kennis van zaken. Ik, wij allemaal zijn heel blij en dankbaar dat hij deze omvangrijke taak wil voortzetten.
Gerard Bartels, bestuurslid voor de portefeuille begraafplaatsen, opteert niet voor een tweede benoemingstermijn. Gelukkig blijft Gerard het bestuur en de geloofsgemeenschappen ondersteunen o.a. op het gebied van kerkbalans, ledenadministratie en communicatie. Per 1 januari hebben we een vacature voor de portefeuille die Gerard altijd zeer punctueel en met ijver heeft behartigd. We zijn Gerard Bartels heel dankbaar voor zijn gedegen inbreng en kennis van zaken in het bestuur. We zullen hem missen.
Graag verwelkomen wij per 1 januari als nieuw bestuurslid Lies Reijerink-Berends uit Winterswijk. Zij is benoemd in de vacature die in september ontstond door het vertrek van William Klein Zeggelink. Lies trekt samen met Betsy Hummelink-Hulshof op met de portefeuille gemeenschappen. Betsy Hummelink zal nog tot 1 januari 2026 als bestuurslid aanblijven, zodat zij Lies Reijerink kan inwerken. Wij heten Lies welkom in ons bestuur, zijn getroffen door haar enthousiasme en wensen haar een vruchtbare arbeid ten dienste van de parochie toe.
Ton de Vries zal medio 2025 afzwaaien als penningmeester. Hij heeft er dan heel wat jaren op zitten en enorm veel werk verzet. We zijn hem dankbaar voor het deskundig beheer, mede waardoor de parochie als geheel nog steeds solvabel is. We zijn blij te kunnen melden dat Ton zijn opvolger aan het inwerken is. De heer Henny Kok uit Groenlo neemt vanaf 1 juli het bestuurlijk beheer van de financiën over. We zijn Henny Kok erkentelijk voor zijn beschikbaarheid en de inzet van zijn talenten om deze zeer cruciale post te vervullen.
Op 1 januari 2025 bestaat het bestuur uit acht leden. Er is één vacature.
Met vertrouwen en hopend op de zegen van de Heer gaan we het nieuwe jaar in!
Pastoor H. de Jong
“Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Gij zijt het licht der wereld. Men steekt toch niet een lamp aan om ze ónder de korenmaat te zetten? (Matteüs 5, 13-16)
Het was een missionair plan. Het bestuur van de HH. Paulus en Ludgerparochie was voornemens, na een lange voorbereiding, om in Gambia een kerk te bouwen. Uiteraard in goed overleg met de geloofsgemeenschap van St. Stephanus in het dorp Bakary Sambouya. Het Huis van God daar was een soort geitenstal. De golfplaten op het dak werden op hun plaats gehouden door stenen. De poreuze balken maakten het onderkomen onveilig. Er was geen vloer. Bovendien was de kerk veel te klein geworden voor het aantal gelovigen.
Motief voor het plan: De parochie in Nederland is onderdeel van de wereldkerk. De parochies in Gambia groeien als kool en vooral jongeren en gezinnen weten de kerk te vinden. Gambia is een klein land. Het is een van de zwakste economieën ter wereld. De bevolking is voor een belangrijk deel moslim. Maar de goede verhoudingen tussen christenen en moslims in Gambia kan een voorbeeld zijn voor andere gebieden in de wereld.
Een delegatie uit onze parochie reisde eind juli op eigen kosten naar Gambia voor de oplevering van het nieuwe kerkgebouw. Met expertise van de Stichting ‘De Regenboog voor Gambia’ was alles gerealiseerd. In het proces communiceerde een plaatselijke inspectrice, mevrouw Penda Sowe, zelf moslima, met het parochiebestuur. Bestuurslid William Klein Zeggelink en Hans de Graaf werden gevraagd als contactpersonen en ook om het project goed te monitoren.
Rekening en verantwoording werden afgelegd. Het Aartsbisdom Utrecht toonde waardering voor het initiatief en verleende derhalve goedkeuring. Via onze media en een flyer zijn onze parochianen telkens op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen. Intern werd ook gekeken naar herbestemming van liturgische voorwerpen uit enkele bij ons gesloten kerken.
Op 28 juli was het zover. Na aankomst op het vliegveld van Banjul, de hoofdstad van Gambia, werd direct doorgereisd naar het aan de Atlantische Oceaan gelegen hotel in Kololi, dat als uitvalsbasis zou dienen voor deze week.
De volgende dag al wachtte een zéér hartverwarmend welkom in het dorp Bakary Sambouya. Een grote groep mensen had zich bij de oprit naar de nieuwe kerk verzameld. Er werd gezongen en gedanst en er volgden zelfs omhelzingen. Wat zijn de mensen blij met hún kerk en dat onbekenden, van heel ver weg, broeders en zusters zijn in het geloof. Een T-shirt van een jongedame zette bij dit alles de toon. Wij zijn het zout en het licht.
Samen werd de nieuwe kerk geïnspecteerd. Het was een waardig Huis van God geworden. Suggesties werden gedaan voor het opstellen van de nieuwe verplaatsbare kerkbanken, mét rugleuning, een luxe. Er werd samen gebeden en afspraken gemaakt voor de feestelijke ingebruikname op vrijdag.
De delegatie bezocht ook de zeer enthousiaste deken Eduard Gomez. Een korte ontvangst was er voorts in de bisschoppelijke burelen. Daar werd duidelijk dat de drukke agenda van de bisschop het noodzakelijk maakte dat de kerk ergens in het najaar zou worden geconsacreerd.
Gedurende een aantal dagen bezocht de delegatie projecten van de Stichting ‘De Regenboog voor Gambia’: medische posten en scholen, waaronder rooms-katholieke basisscholen, sommigen met duizenden leerlingen. De voorzieningen in het onderwijs zijn niet te vergelijken met die in Nederland. Tijdens het bezoek werden meegebrachte medische hulpmiddelen en schrijfpennen voor de kinderen overhandigd c.q. uitgedeeld. Het is bewonderingswaardig hoe de stichting samen met de betrokkenen projecten opzet.
Op vrijdag 2 augustus werd de kerk in Bakary Sambouya in gebruik genomen. Wat een feest! Het hele dorp had zich verzameld. We schatten zo’n vierhonderd belangstellenden. Er werd weer gebeden, gezongen en gedanst.
De burgemeester van het dorp, zelf moslim, was gekomen hield een toespraak. De vrouwen hadden gekookt. Er was genoeg voor iedereen. Wat opviel: alle taken werden met zichtbare blijdschap uitgevoerd.
Na een gebed overhandigde pastoor Herman de Jong de sleutel van het gebouw aan catecheet James Mendy, met de aansporing aan de gemeenschap “draagt zorg voor dit huis waarin u samenkomt om God te aanbidden”. Hierna knipte onze vicevoorzitter Jos Rosendaal het lint door. Onder het zingen van het ‘U zij de glorie opgestane Heer’ droeg de Nederlandse delegatie een brandende paaskaars naar voren. Toespraken volgden, oorkondes werden uitgewisseld. Het voornemen werd nog eens bevestigd dat er tussen onze parochie en de geloofsgemeenschap in Bakary Sambouya een bestendige band komt.
De aanstekelijke uitingen van geloof en het optimisme van de plaatselijke catecheet James Mendy was een warm bad. Het geeft ook kracht om missionair actief te willen zijn in onze Nederlandse situatie.
Pastoor Karl Gomez, in een opmerkelijke outfit, leidde de delegatie gedurende een andere dag naar een van de geloofsgemeenschappen in Madinarin, waar géén kerkgebouw is en men buiten het regenseizoen in de openlucht kerkt. Zijn vurige wens verwoordde hij met een brede glimlach: een klein kerkje bouwen.
Ook bij de medische posten en scholen werden diverse noden en verlangens naar voren gebracht.
Van bijzondere betekenis was een onverwacht bezoekje aan een kleine kerk bij Bulock. Het bleek een Johannes de Doperkerk te zijn. Buiten aan de wand hing een bel en pastoor Herman de Jong had de moed de bel even te luiden. Wat schetst de verbazing. Uit hoeken en gaten kwamen mensen aangelopen. Ook de plaatselijke koster, een dame, die ook dirigente bleek te zijn. Zij opende de deur en samen met de aanwezigen zongen we uit volle borst Credo III. De dirigente bleek bekwaam in het dirigeren. Bij het afscheid sprak de pastoor de zegen over de verzamelde mensen uit. Het besef een wereldkerk te zijn met wegvallende grenzen, deed hier en daar een traan wegpinken.
Op de valreep arriveerden een paar liturgische voorwerpen in de haven van Banjul. Drie maanden had de kist over de zeereis naar Gambia gedaan. Wat was men vereerd dat een groot en waardig uitgevoerd kruis, afkomstig uit de voormalige Christus Koningkerk in Lievelde, kon worden bevestigd achter het altaar. Een Mariabeeld uit Aalten kreeg een mooie plek naast het priesterkoor. De altaarsteen uit Meddo, de Harreveldse gewaden voor misdienaars en een miskelk en ampullen voor wijn en water werden met veel dank aangenomen.
Kortom, we zijn wel honderd keer bedankt en voelden intense vreugde, verbondenheid en vriendschap. In Kanifing hebben we uit dankbaarheid aan God de heilige eucharistie, die opgedragen werd in het Engels, meegevierd. De herkenning, opbouw van de viering, de lezingen en gezangen maken ook hier dat grenzen wegvallen en dat we ons ervan bewust worden dat we deel uitmaken van een missionaire Kerk, een wereldkerk. Dít is ónze Kerk.
Vol indrukken reisde de delegatie op 4 augustus weer terug naar Nederland. Hondsmoe, maar geïnspireerd door de ervaren geloofsvreugde, in het bijzonder ook van de vele jongeren en kinderen, in Gambia. We zijn hemelsbreed zo’n vijfduizend kilometer van elkaar verwijderd, maar nauw verbonden door één en hetzelfde geloof. En geroepen om zout en licht in de wereld te zijn.
Hans de Graaf en pastoor Herman de Jong
Pagina 3 van 27